Cervicale artrose (C6-C7) bij het paard

Achtergrond

Artrose halswervels paard

Artrose bij paarden wordt met name vastgesteld in de benen en de hals. Steeds vaker wordt de diagnose synovitis van C6-C7 gesteld. In feite is synovitis een vorm van artrose van de facetgewrichten tussen de 6e en 7e halswervel. Synovitis wil zeggen dat de binnenbekleding van het gewricht geïrriteerd is geraakt en meer gewrichtsvloeistof produceert dan normaal. Dan raakt het facetgewricht overvuld, net zoals bijvoorbeeld een kootgewricht overvuld kan raken bij overbelasting of trauma. Alle gewrichten kunnen aangetast worden door artrose, dus ook de gewrichten in de nek. Deze vorm van artrose wordt ook wel cervicale artrose of cervicale spondylose genoemd. Deze aandoening wordt veroorzaakt door slijtage van het kraakbeen van de tussenwervelschijven. Bij paarden betreft het hier met name de zesde (C6) en zevende (C7) halswervel. De nekwervels vormen het bovenste deel van de wervelkolom. Tussen twee afzonderlijke wervels bevind zich een tussenwervelschijf. Deze bestaat uit een ring van vlezig kraakbeen met in het midden een geleiachtige kern. Deze elastische tussenwervelschijven fungeren als een soort schokdemper die de impact van bewegingen absorbeert. Nekwervels zijn zeer flexibel. Ze maken het mogelijk om het hoofd naar voren, naar achteren of zijwaarts te buigen. De talrijke spieren en banden rondom de nekwervels houden de nek stabiel tijdens deze bewegingen.

Oorzaken

Zoals gezegd, leert de ervaring dat er steeds meer paarden worden gediagnosticeerd met synovitis van C6-C7. De reden is dat we het sinds kort kunnen diagnosticeren en omdat de huidige meest gebruikte trainingsmethodes zorgen voor veel druk op de wervels laag in de hals. Hierdoor wordt dit gebied overbelast wat inmiddels uitgebreid wetenschappelijk is bewezen. Zonder uitzondering wordt bij paarden met een synovitis van C6-C7 klinisch veel pijnklachten in de spieren van de hals en beperkingen in de mobiliteit laag in de hals gevonden. Thermografisch zijn er in dit gebied forse reacties, die zich niet beperken tot de facetgewrichten van de wervels. Wanneer er synovitis van C6-C7 wordt vastgesteld is er veel meer aan de hand dan alleen maar een reactie van dat gewricht. Zoals eerder genoemd is de oorzaak chronische overbelasting door diep laag en rond rijden en dan met name met veel teugeldruk. Dit met of zonder hulpteugels. Ook het toepassen van de zogenaamde rollkur in de training is bevorderlijk voor het ontwikkelen van C6-C7 artrose.

Diagnose

De diagnose cervicale artrose kan door een dierenarts worden gesteld door middel van röntgenfoto’s. Soms is een CT-scan, botscan of MRI-scan nodig om de ernst van de slijtage vast te stellen.

Therapie

De behandeling die in de regel geadviseerd wordt, bestaat uit het inspuiten van de facetgewrichten met ontstekingsremmende medicatie zoals corticosteroïden. Dit heeft ook een pijnstillend effect. Hiervan is inmiddels ook bekend dat het juist schade aan het kraakbeen geeft op middellange termijn en niet langer de behandeling van eerste keus is. Het wordt echter vanwege de lage kosten en korte termijn effect nog op uitgebreide schaal toegepast. In sommige gevallen wordt de behandeling aangevuld met fysiotherapie of chiropractie/osteopathie. Soms worden ook trainingsadviezen gegeven. Pas wanneer bekend is wat de oorzaak is, weet je ook wat het belangrijkste onderdeel van de behandeling is. De nek voldoende rust geven is één van de belangrijkste adviezen bij cervicale artrose. Daarnaast kunnen orale ontstekingsremmende medicijnen door de dierenarts worden voorgeschreven om de pijn onder controle te krijgen. Vaak zal de behandelend dierenarts de het paard ook doorverwijzen naar een fysiotherapeut.

Trainingsadviezen

Het wegnemen van de oorzaak betekent dus de training aanpassen wat onder andere inhoudt: de tijd nemen om een paard te leren dragen op het achterbeen met voldoende lengte in de hals (neus op of voor de loodlijn). Het gaat niet om laag rijden maar om lengte in de hals. Hierdoor ontstaat ruimte tussen de wervels en minder druk laag in de hals, zodat het weefsel kan herstellen. Verreweg de meeste paarden kunnen dan weer uitstekend functioneren. Lengte in de hals is niet het zelfde als uit elkaar lopen. Het tegenovergestelde is juist waar. Zonder lengte in de hals gaat een paard zich niet dragen en sluit de onderlijn niet. Een paard dat laag diep en rond loopt is kort in de hals waarbij het achterbeen achter het lichaam blijft. Een paard dat lengte in de hals heeft (en niet per definitie laagte) moet zichzelf dragen op het achterbeen. Een paard wat zichzelf draagt loopt opgericht, is licht in de hand en zo krijg je geen verhoging van de druk in de hals.

Supplementen

Verder kan voor een natuurlijk alternatief gekozen worden, zoals een vloeibare combinatie van Groenlipmossel, Curcumine of Zwarte bes-blad. Deze natuurlijke ontstekingsremmers werken net zo effectief als reguliere geneesmiddelen maar geven geen vervelende bijwerkingen zoals bijvoorbeeld op het maag-darm kanaal.

Deel dit bericht

Stuur door via e-mail Print pagina

Download nu gratis het boekje ’15 beweegtips voor paarden’ t.w.v. € 4,95.

Download gratis

Heeft u vragen? Wij helpen u graag.
Neem contact op.

Beoordeling van dit artikel:
Eugene Matthijssen

Geschreven door Eugène Mathijssen

Hoofdredacteur van Bewegen zonder Pijn. Gezondheidsjournalist en auteur van diverse gezondheidsboeken. Zijn belangstelling gaat vooral uit naar alternatieve behandelingsmogelijkheden en andere natuurlijke kruiden en substanties met geneeskrachtige eigenschappen.
Neem contact op Eugène Mathijssen